Vrijheid en een hoop liefde*

Mijn opa poetste mijn schoenen elke zondag terwijl ik op de keldertrap zat

Deze week, het is je totaal niet ontgaan, is het weer Dodenherdenking en Bevrijdingsdag. Voor mij is dit altijd een bijzondere week. Mijn oma en opa hebben mijn hele jeugd bij mij in de straat gewoond (of eerder natuurlijk ik bij hun, want zij woonden er veel en veel eerder ;). En omdat ze bij mij in de straat woonden was ik er letterlijk elke dag. Ze haalden me vaak op van school, ik at er vaak mee, ik logeerde er regelmatig, mijn opa poetste mijn schoenen elke zondag, terwijl ik op de keldertrap zat (een heerlijk gevoel als iemand je schoenen poetst, maar dat is een zijspoor) en ik ging regelmatig met ze op vakantie.
Maar het aller- allerbelangrijkste dat mijn opa en oma me gaven in mijn jeugd waren hun verhalen. Zo heeft mijn oma, voor mij oma Puck, door de drukte op basisscholen in haar jeugd, de Duitse school doorlopen (de enige basisschool, die op dat moment plek had). Mijn oma heeft me opgevoed met gedichten van Goethe, met de Duitse naamvallen leren, met Duitse liedjes (Bei der blonde Katrein, in der Goldene Gans… Ik kan het nog zo voor je zingen). En met het kijken naar Derrick en Tatort, video’s vol van deze serie keek ik, samen met haar. Heerlijk vond ik het, hoewel ik altijd wist wie de dader was, want er waren veel acteurs, die ik kende van gezicht en die standaard in deze Krimis de dader speelden.
En, zoals verwacht, werd ook mijn Duits best goed. Ik heb daar nog altijd enorm profijt van en een enorme voorliefde voor de Duitse taal (en Bertolt Brecht).

Mijn opa had een vader die half Den Haag bezat

Mijn opa had een vader, die half Den Haag bezat en die, na zijn overlijden, die rijkdom verdeelde onder zijn kinderen, waardoor het imperium in die generatie al ten onder ging. Mijn opa kon prachtig tekenen als kind, een tekening van een uil, veer voor veer realistisch nagetekend, bleek hij op zijn negende al gemaakt te hebben. Hij had er graag wat mee gedaan, maar zoals het in die tijd ging, hij moest een vak leren en werd stukadoor (hij kon de mooiste ornamenten maken).
En toen kwam er natuurlijk de oorlog. Mijn oma en opa hadden in die tijd al twee kinderen, maar besloten toch dat ze iets moesten doen. Ze besloten joden in huis te nemen, joden op doorreis. Ze waren jaren bevriend geweest met joodse families en de oorlog bracht in hen een groot gevoel van onrecht naar boven. Het vloeiende Duits, dat mijn oma sprak bleek een meevaller. Ze kletste de jonge Duitse soldaten er regelmatig onder en wist met haar houding een bepaalde mate van overwicht naar ze neer te zetten, die zorgden dat er geen huiszoekingen plaats vonden.
De buurt vond hen overlopers. Fout. NSB’ers. Mijn oma en opa lieten dat zo. Ze wilden liever dat stigma hebben, dan de kans op de veiligheid van de mensen in hun huis in gevaar brengen.

De jongen van Citroen

Ze vertelden me vaak over de oorlog, over de jongens en mannen, die ze in huis hadden. De jonge jongens onderweg naar de grens. Over die jongen van Citroen, met zijn knalrode haar, die een pistool in de stoel had verstopt. Nog geen zeventien jaar was hij en bij de grens bleek hij te zijn doodgeschoten. Ze waren er nog kapot van. De verhalen van de kampen deelden ze met me, gehoord via via, over Mengele, over moeders, die kozen om met hun kinderen mee te gaan de gaskamers in. Voor mijn opa en oma leefde de oorlog nog voort. En voor mij, met wie ze dat elke dag deelden en die alle verhalen en mensen kenden, leefde de oorlog ook door.

De kasten bij hen thuis stonden vol boeken over de oorlog. In eentje werden ze zelfs genoemd en geëerd. Ze lieten het me zien, maar waren niet bijzonder trots. Ik wel.
De kasten stonden niet alleen vol boeken, ook vol eten. Want honger was er geleden, enorme honger. Mijn eigen moeder is geboren in de Hongerwinter, mijn oma had nog nooit zo’n uitgemergeld kind gezien. Mijn oma hielp andere vrouwen met borstvoeding, ze kolfde om andere kinderen te kunnen laten leven (hieraan heb ik altijd het gevoel overgehouden dat borstvoeding delen tussen moeders erg normaal is). En ze stopte er pas mee toen ze merkte dat het ook gebruikt werd door dames als melk in de koffie (‘Daar ben ik niet voor. Ik ben ook nog een vrouw, met een hart en trots’).

Grote blokken Makro-kaas

Dus kochten opa en oma regelmatig bij de Makro blokken kaas, zakken vol broodjes. Alles voor de vriezer, want honger, dat zou er nooit meer worden geleden. Het was voor mij bij opa en oma een heerlijk, veilige plek. Een groot deel van mijn jeugd ben ik hierdoor opgevoed alsof het de jaren vijftig was. Met gehaktballen maken en haartjesvlees stoven. Met op blikken lopen, gemaakt van twee grote blikken bruine bonen (terwijl de rest van de klas hippe blikken had, gemaakt van neonplastic met plastic koorden). En met elke week een heerlijke cake, die droop van de boter, een oud recept van joodse vrienden. Mijn taal is hierdoor nog steeds doorspekt met joodse woorden.
Dodenherdenking, leerde ik van kleins af aan, was het moment dat we weer dachten aan alle mensen, die zo hard hadden gevochten voor vrijheid, die slachtoffer waren geworden van denkbeelden, die nooit de onze zouden zijn. Twee minuten stil. Nadenken, herdenken. En erbij staan, uit respect. Ik doe het nog steeds. Of samen naar de Waalsdorpervlakte, bij de klok, die nog door de vader van de vriendin van oma was gemaakt.

 

Mijn opa en oma gaven me nog iets veel belangrijkers

Dodenherdenking had hierdoor ook een grote lading. Bevrijdingsdag, die volgende dag, ging jaren langs me heen. Zeker door de gebeurtenissen op 5 mei 1945, toen bij het bevrijdingsfeest door achtergebleven Duitsers vuur was geopend op de feestgangers. Dit maakte ook die dag een dag van verdriet.
Mijn opa en oma zijn al jaren dood. Maar hun verhalen niet.

Jaren later kreeg ik op 4 mei, Dodenherdenking, een dochtertje, Juliette. Van alle dagen, waarop ze kon komen, vreesde ik deze het meeste. Haar geboortedag viel op een dag van heel veel verdriet voor mij. Een dag dat ik, van kleins af aan, met moeite doorkwam. Omdat ik moest denken aan al die kindertjes, die de kampen niet hadden overleefd, aan alle ouderen, die kaalgeschoren waren in de kampen. En nog veel en veel meer intens verdriet.

Ik smeekte maar het hielp niet

Maar daar lag ik. Kwart voor elf ’s avonds, in het ziekenhuis, met tegen me aan Juliette. Ik smeekte nog: ‘Zouden we haar verjaardag op 5 mei kunnen zetten? Alsjeblieft…’ Maar het ging niet. Het was al genoteerd. En een kwartiertje schuiven, dat kon wel, maar meer dan een uur…
Ik slikte. En voelde even mijn opa en oma heel dicht bij me.
En dat voelde goed.

Een dag van hoop

Lieve Juliette,

Jij hebt een dag, die nog steeds een dag van herdenken is, ook een dag van hoop gemaakt.
Inmiddels denk ik, op Dodenherdenking, niet alleen meer aan de Tweede Wereldoorlog, ik denk aan alle oorlogen op de wereld. Aan de mensen, die gevlucht zijn in bootjes op zoek naar vrijheid en veiligheid, maar het niet mochten halen. Ik denk aan iedereen. Ook aan mijn opa en oma.
En ik heb hoop. Hoop dat mensen, zoals mijn Juliette, de wereld zullen veranderen, veilig zullen maken. Dat ze in vrede en vrijheid mag leven. En ik, ik kan daar alles aan doen. Door, net als mijn opa en oma, met een sterk hart, in vertrouwen altijd te houden van mijn buren. Altijd zorg te dragen voor meer dan alleen mijn eigen gezin. Door sterk te zijn en de verhalen van het verleden niet te vergeten, maar te delen. Door hoop te hebben.

Lieve opa en oma,

Dank jullie wel voor wat jullie allemaal hebben betekent in de oorlog, voor al jullie verhalen, voor jullie heerlijke cakes. Maar vooral voor jullie boodschap van liefde.

2 Antwoorden

    • krook

      Dat is lief om te horen, Josina! Dank je wel!

Laat een antwoord achter aan Josina Reactie annuleren

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.